tateren, taterend uitspreken, zeggen - Voorbeeld: ‘Het kostte hun onzeggelijke inspanning en geduld (...) al de veelte der genoegens en der vreugde die in hen leefde, niet te mogen uittateren’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0023.php