
1.drummen, dringen, duwen Voorbeeld: ‘
Voor de noen kwam Witte's wijf met Pliene en later de andere gebuurvrouwen uit het dorp. Ze stonden verdrumd in het klein huizeke’ (Zomerland II 113) 2.verdringen (DB, Te) Voorbeeld: ‘
Die tover was dan ook op de slag verzwonden toen we in de Steenstraat aankwamen, waar de vreemdelingen en wande...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.