bezoedelen, onteren, besmeuren - Voorbeeld: ‘Ho, Kunz, het is toch heel iets anders een stomme loeder van ons slag oren en neus af te snijden, een keefswijf haar schabernak af te trekken en te vergoren’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php