klinken, (een spijker) omklinken, (platen) aaneenklinken - Voorbeeld: ‘Op twintig plaatsen en nog werd er slag om slinger gehamerd, geboord, vernijd, geklopt, met veldsmidsen gewerkt en 't gerucht bunderde door heel de meers’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php