1.verbijten, verkroppen, vergeten, te boven komen Voorbeeld: ‘Golo zat nog altijd met de deur gespereld, zijn razend ongeduld te verpijnen, in de verwachting van slechte maren’ 2.verpijnd uitdr.: Voorbeeld: ‘verpijnd zitten’: verlegen Voorbeeld: ‘We zaten er verlegen en op ons ongemak, te zweten. Ze zagen zich verplicht ... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php