versmaden werkw. Uitspraak: [ vərˈsmadə(n) ] Afbreekpatroon: ver·sma·den Vervoegingen: versmaadde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft versmaad (volt.deelw.) met minachting afwijzen niet te versmaden (zeer de moeite waard) Gevonden op https://woorden.org/woord/versmaden
iemand of iets niet willen hebben vb: zo'n lekkere appel is niet te versmaden Synoniem: afwijzen Tegenstellingen: aannemen aanvaarden accepteren Gevonden op https://mowb.muiswerken.nl/