versnipperen werkw. Uitspraak: [ vər'snɪpərə(n) ] Afbreekpatroon: ver·snip·pe·ren Vervoegingen: versnipperde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft versnipperd (volt.deelw.) 1) in kleine stukken verdelen Voorbeelden: 'na het snoeien de takken versnipperen' , 'oude officiële papieren versnipperen in de papierversnipperaar' Gevonden op https://www.woorden.org/woord/versnipperen