verzoenen werkw. Uitspraak: [ vər'zunə(n) ] Afbreekpatroon: ver·zoe·nen Vervoegingen: verzoende (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft verzoend (volt.deelw.) vrede laten sluiten Voorbeelden: 'Het was een poging om de twee kampen met elkaar te verzoenen.' , 'verzoenende woorden' , 'Na een jarenlange ruzie hebben ze zich eindelijk met el...
1) Bevredigen 2) Bijleggen 3) Boeten 4) Conciliëren 5) De vrede herstellen 6) Goedmaken 7) Herenen 8) Herenigen 9) Raccorderen 10) Reconciliëren 11) Reüniëren 12) Schikken 13) Tot vrede brengen 14) Verbroederen 15) Vrede herstellen 16) Vrede sluiten 17) Vriendschap terugbrengen 18) Weder verenigen 1) Boeten 2) Bijleggen 3) Goedmaken 4) Herenen 5) Herenigen 6) Raccorderen 7) Reconcilieren 8) Resigneren 9) Schikken 10) Verenen 
het tegen je zin accepteren vb: hij heeft zich ermee verzoend dat hij geen dokter zal worden Synoniem: neerleggen
Herstellen van goede verhoudingen. Met name het offer waarbij bloed vloeit, hoort tot de verzoeningshandelingen (Lev. 16;Rom. 5:10, Hebr. 9:11-28).
bemiddelen, de vrede herstellen, accepteren
Zich ondergeschikt gedragen.
personen- en familierecht: van tafel en bed gescheiden echtgenoten die hun huwelijk repareren. Bijv. door hun conflicten ...