de veter zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'vetər ] Afbreekpatroon: ve·ter Verbuigingen: veters (meerv.) touwtje waarmee je een schoen of een kledingstuk strakker kunt aantrekken Voorbeelden: 'je veter zit los' , 'Ze kan al haar eigen veters strikken.' Synoniemen: schoenveter Gevonden op https://woorden.org/woord/veter
Koorden, banden of soortgelijke flexibele voorwerpen die worden gebruikt als sluitingen, met name door middel van verstrengeling, bijvoorbeeld met een knoop of strik Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/11605