het voetpad zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'vutpɑt ] Afbreekpatroon: voet·pad Verbuigingen: voetpaden (meerv.) Verbuigingen: voetpadje; voetpaadje (verkleinwoord) 1) iets hoger stuk straat naast de weg dat bestemd is voor voetgangers Synoniemen: : stoep, trottoir 2) smal paadje of weggetje voor voetgangers Voorbeeld: '...
1) Steeg 2) Steg 3) Stoep 4) Trottoir 5) Voetweg 6) Wandelpad 7) Wandelweg 8) Weg voor voetgangers 9) Weggetje 1) Steg 2) Stoep 3) Trottoir 4) Wandelpad 5) Wandelweg 6) Weggetje 
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Voetpad``] Zie Wegen
1) aangelegd pad voor wandelaars; aangelegd wandelpad 2) verhoogd voetpad langs een rijweg, gewoonlijk daarvan onderscheiden door een andere bestrating zoals stoeptegels; trottoir
•een pad voor voetgangers.
pad alleen voor voetgangers
Voor voetgangers bestemde deel van een weg of alleen voor voetgangers toegankelijke weg. In de bebouwde kom is het voetpad vaak enigszins verhoogd (trottoir). Een voetpad wordt aangegeven met bord G07.