
1.vrouw Voorbeeld: ‘
Man, vrouwe en hond, ze kropen alle drie hoog en diep, op de dilte’ 2.boerin Voorbeeld: ‘
Een Zondag echter dat hij na de middag wat laat naar Pauwels was uitgezet, lag het hof verlaten en in stilte; de vrouwe zegde hem dat Oskar met de meisjes vertrokken was’ Voorbeeld: ‘
Toe, Zende, snijd gij brood; '...Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0024.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.