wanhopen werkw. Uitspraak: [ 'wɑnhopə(n) ] Afbreekpatroon: wan·ho·pen Vervoegingen: wanhoopte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gewanhoopt (volt.deelw.) voelen dat je niets meer kunt veranderen aan een treurige of gevaarlijke situatie Voorbeeld: 'Niet wanhopen, het komt allemaal wel in orde!' Synoniem: de moed opgeven Synoniemen: ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/wanhopen