
waren, dwalen, rondhangen, dolen - Voorbeeld: ‘
De verzinsels en zeisels hadden wel hunne geloofswaardigheid verloren, maar 't geheimzinnige bleef er wareren over die rotsmuren’ - Voorbeeld: ‘
In gedachten wareert zijn geest over de bekende vlakte, waar hij nog elk huis ziet staan’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.