de waterloop zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: waterlopen (meerv.) Verbuigingen: waterloopje (verkleinwoord) 1) een – min of meer – lijnvormig watervoerend object met vrij wateroppervlak 2) het lopen of de bewegingsrichting van water . Synoniemen: rivier 5 definities...
1) Aa 2) Beek 3) Beekje 4) Benedenrivier 5) Ee 6) Lede 7) Lee 8) Ril 9) Rivier 10) Sloot 11) Stroom 12) Watering 13) Wetering 14) Zijl 15) Zijrivier 16) Vaart 1) Beek 2) Bewegingsrichting van water 3) Graaf 4) Gracht 5) Lee 6) Ongelijkvleugelig insect 7) Rei 8) Ril 9) Rivier 10) Smal stromend water 11) Stroom 12) Vloed 13) Watering 14) Waterzijp 15) Wetering 16) Zijl 
Langgerekt waterdeel in de vorm van een sloot, rivier, kanaal, enz.
Def.: openingen in of onder spanten en wrangen, waardoor ruimwater naar het diepste punt van de romp kan lopen.
Syn.: watergang ; tocht ; wetering ; vaart ; sloot ; gracht ; leiding ; open leiding ; gang ; wijk ; priel ; geul ; lijnvormige wateren Def.: een langgerekte verlaging in het terrein van natuurlijke of kunstmatige oorsprong die permanent of periodiek stromend water bevat. Toelichting: Oppervlaktewateren waarvan de lengte aanzie...
1> soort goot langs, bij met hout of ander materiaal beklede, dekken. Zie ook kantdeel. 2> geschilderde strook langs de buitenrand van het dek. 3> opening in een spant, legger, stut, e.d. waarlangs het water naar het laagste punt kan afvloeien. Zie ook waterloopgat of muizeling. 4> verdikte kant van de buitendekplank op bepaalde Vlaamse ...
Stromend water zoals een rivier of een beek