
als van een weerlicht, bliksemend - Voorbeeld: ‘
Maar, hoe gaan we die vreemdeling (= een nieuw paard) heten? Jan overpeinsde al de peerdenamen uit heel zijn geheugen: Sarie, Wieten, Ko, neen, dat allemaal niet... Djole?-Neen, dan peins ik altijd op de oude blauwe, en uw ogen staan daar te weerlichtachtig voor, kerel’ (Langs Wegen 12)
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.