1.het wervelen, golving, rimpeling Voorbeeld: ‘Ginder, in een werveling van stof kwam dwars door 't koorn een ruiter aanstormen’ Voorbeeld: ‘Niets dan zandwoestijn, parelgrijs, in regelmatige bulten en gestreepte wervelingen over heel het oppervlak, in de vorm van gegolfd plaatijzer’ (Ingoyghem II 82) 2.wervel, draaihoutje als... Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php
Uit `De lagere vaktalen: De molenaarstaal` 1914 toestelleke, bestaande uit een stukske hout dat rond ne nagel draaien kan - dat dient om 't windberd in 't voorhekken te houden. - 't Brak ne werveling, binst dat men 't windberd plaatste. - Ziet windberd en voorhekken.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742