wiens pronoun Uitspraak: [ wins ] van wie Voorbeeld: 'De man wiens dochter ik tegenkwam, is een collega van me.' Synoniemen: waarvan Spreekwoorden en zegswijzen • Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. (=Men pacteert met hen van wie men afhankelijk is.) • wiens brood men eet, diens woord men spreekt... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/wiens