de wouw zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ wɑu ] Verbuigingen: wouwen (meerv.) roofvogel die tot de familie van de arend- of de sperwerachtigen behoort Voorbeelden: 'de zwarte wouw' , 'de rode wouw' 
1) Gevleugelde jager 2) Arendachtige 3) Vogel 4) Snel vliegende jager 5) Snel vliegende vogel 6) Geelkruid 7) Wilde reseda 8) Dagroofvogel 9) Dagactieve roofvogel 10) Ringvalk 11) Reseda 12) Verfplant 13) Klamper 14) Plaats in de Benelux 15) Plaats in Nederland 16) Plaats in Noord-brabant 17) Plant 
middelgrote dagroofvogel met een gevorkte staart en een zwartbruin of een roodachtig verenkleed, die in onze streken vooral als trekvogel voorkomt
roofvogel
Reseda, reseda • mijn voldiep, zeer transparant; larve met gechitiniseerde kop => 2 
Latijnse naam: Reseda luteola. Reseda.
Wetenschappelijke naam: Reseda luteola.
plantengeslacht (toon de herkomst via de etymologiebank)
plant
Bloeiende plant die inheems is in Eurazië en geïntroduceerd is in Noord-Amerika, waar het een onkruid is geworden. Bron van een natuurlijke gele kleurstof