
een land beploegen om het onmiddellijk daarna te bezaaien (VD: zaaivoren) - Voorbeeld: ‘
't Land moet omgeploegd, gekleend en gezaadvoord’ - Voorbeeld: ‘
Het zaad moest gerot liggen in de waze, en van 't herhaalde ploegen en eggen en zaadvoren was geen rimpeltje gebleven in 't land’
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0026.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.