de zaalwachter zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: zaal·wach·ter Verbuigingen: zaalwachters (meerv.) Verbuigingen: zaalwachtertje (verkleinwoord) een bewaker van een zaal Voorbeeld: 'De zaalwachter zette de schreeuwende jongeren de zaal uit.' . Synoniemen: suppoost 3 definities...
1) Beroep 2) Bewaker 3) Suppoost 1) Bewaker 2) Suppoost 
iemand die toezicht houdt op de inboedel, de orde en de veiligheid in een voor het publiek toegankelijke zaal, zoals een museumzaal, een theater of een feestzaal; suppoost
•een bewaker van een zaal.