de zenuw zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈzenyw ] Afbreekpatroon: ze·nuw Verbuigingen: zenuwen (meerv.) draad in het lichaam die de organen en spieren verbindt met de hersenen Voorbeeld: 'oogzenuw' stalen zenuwen hebben (niet nerveus worden in een angstige of onzekere situatie) de zenuwen hebben (zenuwachtig en opgewonden zijn) de zenu...
1) Baan voor prikkels 2) Deel van een kies 3) Deel van een tand 4) Geleider van prikkels 5) Geleidingsbaan voor prikkels 6) Geleidingsvezel voor prikkels 7) Informatiegeleider van het lichaam 8) Inwendig deel van het lichaam 9) Lichaamsdeel 10) Lichamelijke verbindingsdraad 11) Nerf 12) Nerve 13) Neuron 1) Nerf 2) Nervus 3) Pees 4) Spier 5) Zeen 
vezelachtig, informatieoverbrengend lichaamsweefsel (toon de herkomst via de etymologiebank)
draad die spieren en zintuigen verbindt met je hersenen vb: via de zenuwen gaat een signaal naar mijn arm, zodat hij beweegt
verbindingsdraad tussen zintuigen of spieren en centrale zenuwstelsel
verbindingsdraad tussen zintuigen of spieren en centrale zenuwstelsel
Bundel met uitlopers van zenuwcellen, omgeven door een laag bindweefsel.
Nervus..
Vezelbundel die spieren en zintuigen verbindt met de hersenen.