iemand die zevert; iemand die altijd iets te zeuren of te klagen heeft; zeurpiet Ook als scheldwoord. Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/zeveraar
wauwelaar, kleinmoedig persoon, dommerik - Voorbeeld: ‘Dan mag ik het ook doen, meende hij en in afwachting dronk hij grote druppels jenever. - Of ik ze zal uitlachen, de zeveraars!’ - Voorbeeld: ‘Bij de Vlamingen, gelijk bij alle volkeren, vindt men in bonte mengeling, al de soorten vertegenwoordigd; (...) stommeriken en fijne ver... Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0026.php