zoemen werkw. Uitspraak: [ ˈzumə(n) ] Afbreekpatroon: zoe·men Vervoegingen: zoemde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gezoemd (volt.deelw.) geluid maken als van een vliegende bij Voorbeeld: 'een zoemende ventilator' Synoniemen: brommen gonzen snorren 
1) Gonzen 2) Roezen 3) Geluid van vliegen 4) Geluid van een vlieg 5) Geluid van een mug 6) Geluid van een bij 7) Trillen 8) Zacht brommen 9) Snorren 10) Brommen 
gonzend geluid maken
gonzend geluid maken (toon de herkomst via de etymologiebank)
een gonzend en trillend geluid maken vb: de bijen zoemen om de bloem Synoniem: gonzen
'Zoemen' is het produceren van een sonoor, eentonig geluid. Gezoem wordt door veel mensen hinderlijk gevonden.
[Vergeten woorden] (zw. -de) 1) eren
gonzend geluid maken