de zombie zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'zɔmbi ] Afbreekpatroon: zom·bie Verbuigingen: zombies (meerv.) levend lijk, meestal zonder eigen geest of wil Voorbeeld: 'Sombere zombies strompelden door de stille straten.' als een zombie (als je er slecht uit ziet en nauwelijks reageert op je omgeving) 'Na een nachtje doorzakken zaten ze erbij...
1) Cocktail met rum 2) Levend lijk 3) Levende dode 4) Mythisch wezen 5) Ondode 6) Spook 7) Weer tot leven gewekte dode 8) Willoos persoon 9) Willoze persoon 1) Ondode 
levende dode (toon de herkomst via de etymologiebank)
iemand zonder wil of gevoel, die leeft zonder na te denken vb: als een zombie liep hij door het nieuwe huis
Een computer die is gekaapt door een cracker en doet wat de cracker van hem vraagt. Vaak weet de gebruiker-eigenaar van de computer hier niets van Synonym met:
computer met internetverbinding die is overgenomen door een hacker, een computervirus of een Trojaans paard en die vooral gebruikt wordt om spam mee te versturen; zombiecomputer
spookmens
opgestaan lijk
opgestaan lijk
Website die niet meer wordt onderhouden en die naar een andere dan de oorspronkelijke URL is verplaatst.