
uitdr.: Voorbeeld: ‘
zijn zottemuts ophebben’: blij, opgeruimd, uitgelaten zijn - Voorbeeld: ‘
Er waren ook kwiekwakkere, jonge dienstmeiden, die van de vroege morgen hun zottemuts ophadden, belust om te gekscheren, kwinkslagen gereed hadden, er op uit het schuchtere bakkersjongentje te doen blozen of beschaamd te maken’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0026.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.