
de zwartrijder zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: zwart·rij·der Verbuigingen: zwartrijders (meerv.) Verbuigingen: zwartrijdertje (verkleinwoord)
1) iemand die zwartrijd, iemand die van het openbaar vervoer gebruikmaakt zonder te betalen Voorbeeld: 'Hij is een gewiekste zwartrijder.'
2) iemand die nalaat wegenbelasting ...Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/zwartrijder

1) Iemand die meerijdt zonder te betalen 2) Iemand die zonder geldig kaartje reist 3) Kleine crimineel 4) Passagier zonder abonnement 5) Treinreiziger als misdadiger
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Zwartrijder/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.