aaneenfrutselen, aan elkaar bevestigen, vluchtig aaneenhechten. - Voorbeeld: ‘Prutske heeft ze (de poppen) in de duik, en zonder er iemand iets van weet, in haar bed, met lappen en draad aaneengefutseld’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0004.php