de apostel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ aˈpɔstəl ] Afbreekpatroon: apos·tel Verbuigingen: apostelen, apostels (meerv.) één van de twaalf leerlingen van Jezus Voorbeeld: 'Paulus wordt wel de dertiende apostel genoemd' Synoniem: discipel Synoniemen: discipel 8 definities...
1) Aanhanger 2) Acoliet 3) Afgezant 4) Bekeerder 5) Boodschapper 6) Deel van een schip 7) Discipel 8) Discipel van christus 9) Discipel van jezus 10) Evangelieprediker 11) Evangelist 12) Geloofsbode 13) Geloofsverbreider 14) Geloofsverkondiger 15) Gezant 16) Gezondene 17) Godsgezant 18) Jakobus 19) Kruisgezant 1) Aanhanger 2) Acoliet 3) Andreas 4) Bartholomeus 5) Bekeerder 6) Didymus 7) Discipel 8) Evangelist 9) Filippus 10) Geloofsbode 11) Godsgezant 12) Jacobus 13) Johannes 14) Judas 15) Leerling 16) Levi 17) Mattheus 18) Matthias 19) Paulus 20) Petrus 21) Philippus 22) Simon 23) Thomas 24) Volgeling 
Let op: Spelling van 1858 gezant, leergezant. Apostolische, van eenen apostel afkomstig. Apostolische stoel, pauselijke waardigheid. Apostolische Koning, titel des Konings van Hongarije
door Christus gezondene (toon de herkomst via de etymologiebank)
leerling van Jezus vb: Jezus had twaalf apostelen
Een aan het Grieks ontleend woord, dat 'gezondene' betekent.
[I] (verouderd) boegstuk, twee opstaande houten die tegen de voorsteven zijn geplaatst [II] godsgezant
Godsgezant
1> verticale steunbalk onder een schip dat op de werf staat. 2> verticaal deel van het berghout tussen twee berghouten of tussen berghout en dek.
Een van de twaalf discipelen door Jezus uitverkoren om hem tijdens zijn leven te vergezellen en na zijn dood het evangelie te verspreiden.
leerling van Jezus Christus die zijn ideeën verspreidde
Gezondene, zendbode van Jezus om het evangelie te verkondigen
In het algemeen mensen die een boodschap moeten overbrengen, boodschappers dus. In de context van de christelijke iconografie specifiek gebruikt om te verwijzen naar de twaalf getuigen die werden uitgezonden om de woorden van Jezus Christus te prediken