Let op: Spelling van 1858 Fr., aanhangend, aan-hangelijk, aanklevend. Attaché, aanhangeling; huisbediende, opwachter. Attachement, gehechtheid, aankleving, toegenegenheid, dienstwillig- of bereidwilligheid; desgelijks hevige begeerte. Attacheren, verbinden, aankleven, aanwennen, liefkrijgen. Geattachee...
Gevonden op
http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
Geen exacte overeenkomst gevonden.