
Spreekwoorden: (1914)
Een bengel van een jongen.De oorspr. bet. van bengel is stok, knuppel en vandaar bij overdracht een lomperd, gemeene kerel, deugniet, guit; vgl. een vlegel3), bonk, knoet, knevel, schoft, een gaffel van een jong (Bergsma, 117); het mnl. en 17<sup>de<-sup>-eeuwsche schudde (gaffel, schurk...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Een bengel van een jongen.De oorspr. bet. van bengel is stok, knuppel en vandaar bij overdracht een lomperd, gemeene kerel, deugniet, guit; vgl. een vlegel3), bonk, knoet, knevel, schoft, een gaffel van een jong (Bergsma, 117); het mnl. en 17<sup>de<-sup>-eeuwsche schudde (gaffel, schurk...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.