beschadigen werkw. Uitspraak: [ bəˈsxadəxə(n) ] Afbreekpatroon: be·scha·di·gen Vervoegingen: beschadigde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft beschadigd (volt.deelw.) (een beetje) kapot maken Voorbeelden: 'De harde discomuziek heeft haar gehoor beschadigd.' , 'onherstelbaar beschadigen' , 'zwaar beschadigen' iemands vertrouwen bes...
1) Aantasten 2) Aanvreten 3) Abimeren 4) Bederven 5) Bekrassen 6) Benadelen 7) Besmetten 8) Bezoedelen 9) Blutsen 10) Breken 11) Butsen 12) Deuken 13) Forceren 14) Havenen 15) Kapotmaken 16) Kneuzen 17) Krassen 18) Krenken 19) Kreukelen 20) Kwetsen 21) Laederen 22) Misvormen 23) Mutileren 24) Ontheiligen 1) Aantasten 2) Aanvreten 3) Bederven 4) Benadelen 5) Bezoedelen 6) Forceren 7) Havenen 8) Kapot maken 9) Kapotmaken 10) Kneuzen 11) Krenken 12) Kwetsen 13) Laederen 14) Misvormen 15) Onbruikbaar maken 16) Rampeneren 17) Ramponeren 18) Schade berokkenen 19) Schade doen 20) Schade toebrengen 21) Schaden 
schade toebrengen (toon de herkomst via de etymologiebank)
een beetje kapot gaan of kapot maken vb: de muur is beschadigd door die openslaande deur Synoniemen: aantasten ondermijnen schenden
schade toebrengen
schade toebrengen
aansprakelijkheidsrecht: plaats waar iets beschadigd is. Bijv. als er een barst in een glas zit, is het glas ~. ...strafrecht: defect maken. Het opzettelijk ~ of vernielen van zaken is strafbaar gesteld. ...