bruto bijwoord Uitspraak: [ ˈbryto ] Afbreekpatroon: bru·to 1) (van geldbedragen) zonder aftrek van belasting Voorbeelden: 'een inkomen van duizend euro bruto per maand' , 'brutowinst' 2) (van een gewicht of inhoud) met de verpakking meegerekend Voorbeeld: 'een brutogewicht van twee kilo' 
1) Gewicht met verpakking 2) Zonder korting 3) Niet zuiver 4) Zonder aftrek van kosten 5) Handelsgewicht 6) Handelsterm 7) Met de verpakking 8) Voor belasting 9) Bto 10) Zonder aftrek van belasting 11) Met verpakkingsgewicht 12) Met verpakking 13) Met de verpakking gewogen 14) Onzuiver gewicht 15) Ruw 
bijwoord: met emballage, zonder aftrek van kortingen
Let op: Spelling van 1858 (kooph.) gewigt der waren met den omslag. Het tegendeel is netto
Nederlandsche handelswoorden uit het Italiaans (1914): ruw d.w.z. goederen met verpakking samen.
met de verpakking; onzuiver (toon de herkomst via de etymologiebank)
arbeidsrecht: inclusief belastingen, sociale premies en overige werkgeverslasten; omrekenen van een bedrag van netto naar ...
premies en belastingen zijn er nog niet af vb: zijn bruto salaris lijkt heel hoog Synoniem: vuil Tegenstellingen: schoon [2] netto schoon
'Bruto' is de gemeten hoeveelheid (gewicht, grootte) van iets zonder de aftrek van dat wat niet nuttig is. Brutering is het bepalen van de bruto hoeveelheid uit de netto hoeveelheid, vooral bij geldbedragen zoals lonen en uitkeringen.
•(van gewicht) met de verpakking samen. •(van salaris of opbrengst) zonder aftrek van kortingen of onkosten. •(van goud en zilver) met een vreemd metaal vermengd. •tweede betekenisomschrijving.
met emballage, zonder aftrek van kortingen