
Chaldeeër zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: Chal·dee·er Verbuigingen: Chaldeeërs (meerv.)
1) bewoner van het zuidwesten van Mesopotamië, met name van Babel-2; in Tanach (2007): Kasdiemer (71×: Gen. 11:28 +, 2 Kon. 24:2 +, Jes. 13:19 +, Jer. 21:4 +, Ez. 1:3 +, Hab. 1:6, Job 1:17, Dan. 1:4 +, Neh. 9:7, 2 Kron. 36:17) 2)...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/Chaldeeër
Geen exacte overeenkomst gevonden.