
Spreekwoorden: (1914)
In de wacht sleepen,d.w.z. zich toeëigenen, ‘wennen’, veroveren, winnen; ontleend aan de soldaten of de politie-agenten, die iemand of iets in de wacht, het wachtlokaal, opbergen, arresteeren, inrekenen. Vgl. V. Ginneken II, 463: In de wacht sleepen: iets meenemen of meepakken, vooral a...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
In de wacht sleepen,d.w.z. zich toeëigenen, ‘wennen’, veroveren, winnen; ontleend aan de soldaten of de politie-agenten, die iemand of iets in de wacht, het wachtlokaal, opbergen, arresteeren, inrekenen. Vgl. V. Ginneken II, 463: In de wacht sleepen: iets meenemen of meepakken, vooral a...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.