
jijen en jouen werkw. Uitspraak: [ 'jɛijə(n) ɛn jɑuwə(n) ] Vervoegingen: jijde en joude (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gejijd en gejoud (volt.deelw.)
iemand met 'je', 'jij' en 'jou' aanspreken, dus vertrouwelijker dan met 'u' Voorbeeld: 'We kennen elkaar nu wat langer. Zullen maar jijen en jouen?' Antoniem: vousvoyeren Synoni...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/jijen en jouen

iemand aanspreken met 'jij' en 'jou' in plaats van 'u'; voortdurend 'jij' en 'jou' zeggen tegen een ander; tutoyeren Ook gespeld als 'jijen en jouwen' en dan hetzij verkeerd gespeld, hetzij bedoeld als 'iemand aanspreken met 'jij' en 'jouw''.
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/jijen%20en%20jouen
Geen exacte overeenkomst gevonden.