kronen werkw. Afbreekpatroon: kro·nen Verbuigingen: kroonde Vervoegingen: gekroond (volt.deelw.) iemand tot koning of koningin maken door hem of haar in een ceremonie een kroon op het hoofd te zetten Voorbeeld: 'Hij werd op die dag gekroond.' . Synoniemen: lauweren 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kronen
• [ov] iemand tot koning of koningin maken door hem of haar in een ceremonie een kroon op het hoofd te zetten. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/kronen
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] Latijn coronae, belooningen, die onder de Romeinen door den veldheer voor het front des legers werden uitgereikt aan degenen, die zich in den slag onderscheiden hadden. Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0015.php
Uit `De lagere vaktalen: Taal van kuipers, klompenmakers en kurkensnijders` 1914 stukken hout, zelfs schijven, waar niets inzit als weeren (takken) en waar geen goede blokken van kunnen gemaakt worden.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742