de benen heen en weer bewegen - Voorbeeld: ‘Een muzikant, speler op trekorgel of op de fluit, stapt aan 't hoofd van de groep en gaat de drollige vent voor, de zot, gelijk men hem noemt, Deze kwispelbeent, spartelt, schudt’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0014.php