
Spreekwoorden: (1914)
Op (den) sprong staan (zijn),d.w.z. juist gereed staan; eig. op het punt staan van te springen (vgl. op slag, eig. op het punt van te slaan; Boekenogen, 928); op het hippen zijn (17<sup>de<-sup> eeuw); westvl. op schote staan, eig. gereed staan om te schieten; daarna op het punt staan om...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Op (den) sprong staan (zijn),d.w.z. juist gereed staan; eig. op het punt staan van te springen (vgl. op slag, eig. op het punt van te slaan; Boekenogen, 928); op het hippen zijn (17<sup>de<-sup> eeuw); westvl. op schote staan, eig. gereed staan om te schieten; daarna op het punt staan om...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.