stralen, schitteren - Voorbeeld: ‘Nu de zonne de lucht verblijdt en de wereld warmt, hebben zij 't nutteloze van hun kleding weggeworpen en zijn meegegaan in de wellust die allenthenen opstraalt’ (Glorierijke Licht 368) Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php