
Spreekwoorden: (1914)
Pierenverschrikkertje, - verlakker,d.i. een glas klare; ook een borrel op de nuchtere maag, dien men in Groningen een pierekul (die de pieren fopt) noemt (Molema, 323; Boekenogen, 747). Men neemt zulk een borrel, om de pieren, die naar men meent onze maag van streek maken, een schrik aan te jagen, e...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.