placeren werkw. Afbreekpatroon: pla·ce·ren Herkomst: «Frans Vervoegingen: placeerde (verl.tijd ) Vervoegingen: heeft geplaceerd (volt.deelw.) 1) plaatsen 2) plaatsen aanwijzen aan bezoekers of het publiek (bijv. in het theater of bij een evenement) placeringsplicht (bezoekers moeten op een stoel blijven zitten) placeren werkw. Afbreekpatroon: pla·ce·ren Herkomst: «Frans Vervoegingen: placeerde (verl.tijd ) Vervoegingen: heeft geplaceerd (volt.deelw.) 1) plaatsen 2) plaatsen aanwijzen aan bezoekers of het publiek (bijv. in het theater of bij een evenement) placeringsplicht (bezoekers moeten op een stoel blijven zitten) 
1) Plaatsen 1) Plaatsen 
Let op: Spelling van 1858 plaatsen, zetten; beleggen, uitzetten.Let op: Spelling van 1858 plaatsen, zetten; beleggen, uitzetten.
Bezoekers hun juiste plaats in de zaal wijzen.
Bezoekers hun juiste plaats in de zaal wijzen.