
Spreekwoorden: (1914)
Rakker(d),d.w.z. een deugniet, een schelm, een strop. In de 16<sup>de<-sup> eeuw vermeldt Kiliaen een znw. rakker in den zin van beulsknecht, pijniger; 17<sup>de<-sup> eeuw schoutendienaar; in deze bet. moet rakker een afl. zijn van racken, mnd. racken, rekken, waarnaast rack...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.