de rekel zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: rekels Verbuigingen: rekeltje 1) ondeugende jongen 2) mannetje van de hond, de vos, de wolf en de das Synoniemen: deugniet vlegel 
1) Mannetjesvos 2) Rakker 3) Mannetjeswolf 4) Mannetjeshond 5) Mannetjesdier 6) Mannelijk dier 7) Mannetjes vos 8) Mannelijke vos 9) Mannetje van de das 10) Mannetje 11) Mannelijke wolf 12) Vos (mannelijk) 13) Verdeelkam 14) Snotjongen 15) Snotaap 16) Snaak 17) Jongen 18) Vos 19) Belhamel 20) Bengel 
mannelijke hond; reu mannetjesdier van sommige andere roofdieren, met name de vos, de wolf en de das iemand die onbetrouwbaar of onberekenbaar wordt geacht; iemand die niet deugt of van wie men verwacht dat hij niet deugt, en die bovendien ook vaak brutaal is; deugt niet Vaak gebruikt als scheldwoord. Meestal gezegd van jongens en jonge mannen.
deugniet - Jaar van herkomst: 1552 (WNT )
(Bargoens, 1914) voet
woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) deugniet.
deugniet (toon de herkomst via de etymologiebank)
[Bargoens, boeventaal] voet.
mannetjeshond; deugniet