rondgluren - Voorbeeld: ‘Hij begon te stameren, zijn vingers scherrelden open, zijn oogleden knipten zenuwachtig en zijn onderste lip begon te beven terwijl zijne ogen vreesachtig rondschichtten’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0020.php