de schelp zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ sxɛlp ] Verbuigingen: schelpen (meerv.) harde buitenkant van een weekdier Voorbeelden: 'schelpen zoeken op het strand' , 'schelpenverzameling' Synoniemen: schaal de schulp zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ sxʏlp ] Verbuigingen: schulpen (meerv.) in je schulp kruipen (niets meer zeggen doordat je je gewetst of onzeker voelt) iemand uit zijn schulp lokken (iemand proberen te overhalen om minder onzeker of verlegen te zijn) uit je schulp kruipen (je niet langer verlegen of onzeker opstellen) Spreek...
1) Omhulsel van een weekdier 2) Omhulsel van sommige weekdieren 3) Coquille 4) Concha 5) Vliegenscheet 6) Weekdieromhulsel 7) Omhulsel van een schaaldier 8) Schaal 9) Schaal van een weekdier 10) Wulk 11) Omhulsel 12) Strandvondst 13) Schaalhoren 14) Schulp 15) Zwaardschede 16) Ulk 17) Deel van het oor 1) Schelp 2) Schelpvormig versiersel 3) Hol schepje 
vrij vlakke houten of metalen afdekking van iets. Vaak ook schulp genoemd. a> lage kap over een ventilatie opening. Zie ook luchtschelp. b> sluitstuk waarmee de braadspil in het schildboord opgesloten wordt. c> als afdekking en bevestiging van de uiteinden van de houten overloop op schepen zoals de Kwak.genoemd. a> lage kap over een ventilatie opening. Zie ook luchtschelp. b> sluitstuk waarmee de braadspil in het schildboord opgesloten wordt. c> als afdekking en bevestiging van de uiteinden van de houten overloop op schepen zoals de Kwak.
schaal (van weekdier)schaal van weekdier
Spreekwoorden: (1914) In zijn schulp (of schelp) kruipen
schelp hier: van mosselen.
verwijst naar schelp = schaal (toon de herkomst via de etymologiebank)
Synoniem: tinea amiantacea. Tinea amiantacea (in het Nederlands: schalp) is een opeenhoping van geel-grijze, vettige schilfering op het behaarde hoofd. De schilferlagen stapelen zich op en uiteindelijk kan een ‘bergje’ van aan elkaar gekoekte schilfers ontstaan. Het heeft dan ook veel overeenkomsten met de bekende ‘b...
beschermend omhulsel van kalk, waar een weekdier in leeft vb: het strand lag vol schelpen
•een uit kalk (calciet en-of aragoniet) en andere mineralen bestaand, gewoonlijk uitwendig skelet, dat door een weekdier (stam der "Mollusca") wordt aangemaakt.
schaal (van weekdier); benaming van iets schelpsvormigs(Vlaams) beitel met holle bek