
1.slepen, sleuren Voorbeeld: ‘
Ik heb er (= de mensen) al veel met het zeel in de put gesleerd’ 2.glijden Voorbeeld: ‘
Hij snorkte soms en, als zijn arm van de leuning sleerde, schormde hij op en keek met verwarde, domme blik door de schemering naar 'tGevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0021.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.