de tricot zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: tricots Verbuigingen: tricotje 1) sporttrui 2) wielrennerstrui als herkenningsteken of als ereteken voor een winnaar 3) 3 gebreide stof Synoniemen: maillot panty pantykous spanbroek 
1) Sporttrui 2) Nauw sluitende stof 3) Stof 4) Panty 5) Gebreid goed 6) Machinaal breisel 7) Truitje 8) Spanbroek 9) Weefsel 10) Kledingstuk 11) Machinaal gebreide stof 12) Gebreide stof 13) Pantykous 14) Maillot 15) Stof voor ondergoed 16) Breisel 
weefsel
weefsel
Let op: Spelling van 1858 Fr., gebreid werk. Tricotage, Fr., breiwerk, het breijen. Tricoteren, tricoter, Fr., breijen
Rekbaar katoen.
weefsel (toon de herkomst via de etymologiebank)