tuimelen, buitelen, zijdelings op handen en voeten als een wiel draaien - Voorbeeld: ‘Aan de overkant werd de stoet opnieuw gevormd. Voorop dansten en joelden de jongens, mieken tuimelbomen, wagewielden over handen en voeten’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php