
weren, afwenden, tegenhouden, keren, verwijderen - Voorbeeld: ‘
De kar rolde geweldig zeer en Doorke hield met zijn één arm Horieneke omsloten en weerde met de andere de neerhangende wilgenwissen weg die in hun aangezicht zwiepten’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.