Digischool Muziekbegrippen
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Aardrijkskunde > Muziek
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 16
bas
Bas betekent laag en komt op 3 manieren voor:
- als instrument: basgitaar, contrabas
- als stem: lage mannenstem
- als partij: de laagst klinkende partij
canon
Verschillende groepen zingen hetzelfde, alleen `achter elkaar aan`. Denk aan het bekende `Vader Jacob`.
compositie
Een muziekstuk kun je ook een compositie noemen.
herhalen
Herhalen is iets nog een keer zingen of spelen zonder er iets aan te veranderen.
melodie
Als je een liedje zingt, zing je de melodie. Een melodie bestaat uit hoge en lage tonen. Melodie-instrumenten zijn o.a. : piano, gitaar, blokfluit, saxofoon,dwarsfluit, klarinet, trompet.
melodisch motief
Als het motief een klein melodietje is noem je het een melodisch motief.
melodisch ostinato
Een melodie die steeds herhaald wordt noem je een melodisch ostinato.
motief
Een klein stukje muziek van een paar tonen. Kan een ritme of een melodie zijn.
ostinato
Ostinato betekent hardnekkig. Een stukje muziek dat steeds maar weer herhaald wordt, noem je een ostinato.
partij
Een muziekstuk bestaat uit één of meerdere partijen: een melodiepartij, een tweede stem of een baspartij.
ritme
Als je een liedje klapt, dan klap je het ritme. Een ritme bestaat uit lange en korte tonen. Ritme-instrumenten zijn o.a. : bekken, trommel, tamboerijn, bongo, djembé, woodblock.
ritmisch motief
Als het motief een ritme is, noem je het een ritmisch motief.
ritmisch ostinato
Een ritme dat steeds herhaald wordt noem je een ritmisch ostinato.
toon/noot
Een toon is wat je hoort en een noot is wat je ziet op papier (op de notenbalk).
toonduur
Dit heeft met lang en kort te maken. De vorm van de noot geeft aan hoe hij heet en hoe lang hij duurt.
toonhoogte
Dit heeft met hoog en laag te maken. De plek op de notenbalk geeft aan hoe hoog de toon klinkt. Noten die hoog staan klinken hoog en noten die laag staan klinken laag.